Stijloefeningen

OZ 1 hotseknotsend naar winst (6½-1½, maart 2016)

IMG_20160319_170901Schaakvereniging Almere organiseert ieder jaar een toernooitje met een alternatieve puntentelling dat wisselt van naam: Hatseflats- of Hutseflutstoernooi en dit jaar staat het Hotseknotstoernooi gepland. We zijn benieuwd waar ze volgend jaar mee komen. Het Knasterbast- of Bingobongotoernooi? De dichter Cees Buddingh had er wel raad mee geweten (“Ik ben een blauwbilgorgel, / Als ik niet wok of worgel, / Dan lig ik languit in de zon / En knoester met mijn knezidon.”) Maar alle gekkigheid terzijde. Het gaat ons hier om de wedstrijd Oud Zuylen 1 – Almere 2, KNSB 3D.

Dirk en Huib waren als eersten klaar. Huib sprak van een één-tweetje en patsboem! De partij van van Dirk verliep ietwat subtieler, maar ook hier schrompelde de vijandelijke stelling als een kriks ineen (Buddingh).

Ook Frans won in bingobongostijl. Hij stond heel mooi en het publiek verkeerde al in flubberflabber. Toch ging dat niet zonder krak of mik en hij kwam zelfs wat krakker te staan. Tot zijn tegenstander dacht mat in twee te geven. Er zat echter een knoert van een lek in: hij had een schaakje over het hoofd gezien. Bingo!

Toen uw verslaggever de speelzaal betrad, stond Arie al een licht stuk en een paar pionnen voor. Arie kon daar wel mee overweg en schoof het zonder wok of worgel uit. Intussen zat Ed nogal ontspannen achter het bord, alsof hij languit in de zon lag. Een positioneel stukoffer had hem kennelijk een comfortabele stelling opgeleverd. Hij knoesterde zijn knezidon en knasterde het volle pond.

Jaap leek te gaan winnen maar zijn tegenstander verdedigde goed en wikkelde op gewiekste wijze af naar een eindspel van paard en toren tegen dame. De dame van Jaap was net niet mans genoeg om voldoende pionnen op het bord te houden. Remise derhalve. De halve punten van Marcel en Jan Maarten zorgden er ten slotte voor dat Oud Zuylen ongeslagen bleef. 6½-1½, hatseflats!


Oud Zuylen 3 – De Damrakkers 1 (april 2015)

Het bekende ensemble Oud Zuylen 3 moest wederom musiceren, in dit geval met als gastkoor De Damrakkers. Vorig jaar werd het 7-1 voor ons octet (voor Oud Zuylen was dat de eerste SGS-wedstrijd met het nieuwe speeltempo, inmiddels gesneden koek voor iedereen). Zou dat deze keer ook lukken? Ons eigen knapenkoor was niet compleet: twee tenoren waren op tournee en onze mezzosopraan lag in de lappenmand. Maar wij waren natuurlijk ook door schade en schandknapen wijs geworden en hadden onze gelederen versterkt met twee Bassen en een bariTon (te weten de Bassen Jubels en Lobik, benevens Ton Mackaaij). Alleen de solisten aan de twee hoogste borden zongen een toontje lager: remise voor Harm en verlies voor Ton. Deze dissonanten vielen evenwel in het niet bij het eenstemmige sextet, dat in het slotkoor de zaal tot een dramatisch hoogtepunt bracht, daarbij krachtig ondersteund door de twee invallende Bassen: 6,5-1,5.


OZ 1 – Aartswoud, Io vivat! (december 2015)
dopingcontrol
De Gallische invaller aan bord 7 haalde een nuttig halfje binnen.

In 28 n. Chr. vond De slag in het Woud van Baduhenna plaats, waarbij de opstandige Friezen de Romeinen versloegen. De Romeinen lieten het er voorlopig maar bij. Voor de ongeletterden die de bestseller De Bello Gallico van Julius C. niet hebben gelezen: voorbij de noordgrens van het rijk hadden de Romeinen sowieso niet veel te zoeken, in de onbegaanbare moerassen ten noorden van ons Traiectum wilde niemand wonen, Vinkeveen bestond nog niet en de Frisii waren altijd al een weerbarstig volkje.

Bijna tweeduizend jaar later, afgelopen zaterdag om precies te zijn, trok er een legertje West-Friezen vanuit Aartswoud naar het huidige Utrecht, kennelijk om ons castellum Domus Traiectum te belegeren. Ha! Aartswoud is een dorp bij Lutjewinkel, bekend om de walvisvaarders, toen het nog aan zee lag, lang voor de inpoldering en de Omringdijk, die nog altijd de grens van West-Friesland bepaalt, maar dit terzijde. De gladiatoren van Oud Zuylen werden bijgestaan door een enkele onderworpen Galli?r. Gelukkig was uw geschiedschrijver Appolonius Gaius Crapulus niet geheel toevallig aanwezig (u weet wel, die gevierde collega van Herodotus en Tacitus) om dit treffen vast te leggen voor het nageslacht.

Aanvankelijk leken de Aartswoudianen weinig weerstand te bieden.? Franciscus Sanitus aan bord 3 zegevierde als eerste. Bij Jupiler!

In de partij van Johannus Martinus Arboretum was er niet veel aan de hand, volgens zijn zeggen. Met zwart kon hij kon hij zelfs geen roestig zwaard met handen breken. Toch een heel nuttig gelijkspel na een wat mindere seizoenstart van de oude GZZ-kampioen. Dircus Floridus was ietwat ontevreden over zijn remise en Jacobus van der Tuccetum kwam beter uit de opening. Daarna had hij een zwak momentje, verklaarde hij. Opeens was de boel niet meer te redden. Volgens de ongelukzalige lag het aan de ‘zaterdagmiddag’ en beginnen die partijen volgens hem gewoon te vroeg. Er zijn trouwens ook clubs waar die KNSB-partijen al om 12.00 uur beginnen. Stupiditas vincit!

Arius Nero speelde daarentegen een partij uit ??n stuk. Langzaam maar vastberaden drukte hij de vijand in de hoek en won. Ook Marcellus Otiosus haalde een welkom half punt binnen. Daarna stond het weliswaar 3,5-2,5 voor onze legionairii, maar daarmede was de slag nog niet beslecht. Het werd nog een gespannen situatie. Hubertus Olidus en invaller annex preases Eduardus Editus bleven maar doorvechten, de eerste met een pion achter, de laatste met een pion voor. Terwijl de rest der aanwezigen zich laafde aan het gerstenat, duurden de gladiatorengevechten voort. Nunc est bibendum, riep de geschiedschrijver. (“Nu is het tijd om te drinken” (Henk Horatius, Odes I, 37, 1)) Opgelucht konden we klinken toen beide partijen in remise eindigden. Die van Hubertus was een zwaarbevochten remise. Het publiek dacht even dat hij de winst op zeker moment had gemist, maar de spelers zelf hadden het beter gezien. Remise was een terechte uitslag.

Veldheer Io Fluitarius kon tevreden zijn. Aan de bar galmde het dan ook: Io vivat! Io vivat Nostrorum sanitas!* Publiek was overigens ruimschoots aanwezig. Het volk wilde brood en spelen dat kreeg het ook! Terwijl Leonardus Caesar de arena controleerde op ongedierte, Johannus Gijnitalius nog een offer aan Bacchus bracht, Juditia Amabilis die veldheer Io bijstond, kwam ook dux externus Antonius Maiusculus de manschappen aanmoedigen, daarbij vergezeld door zijn zoon Minusculus. Het resultaat was 4,5-3,5 voor de Oudzuyliaanse krijgers.

Ave! Scacchitori te salutant.

*Hoera, zij leve lang! Hoera, zij leve lang:
de gezondheid van ons ieder!


Bewaren

Inleidingen & fragmenten

Het viel niet altijd mee om iets van doorgaans saaie wedstrijdverslagen te maken, hetgeen nog al eens leidde tot inleidingen die nergens op sloegen.

Het schaapspel

Bussum was lange tijd een onbetekenend dorpje op de Gooise heide, voor het eerst genoemd in 1306. Het was een buurtschap, omgeven door heide en bossen. Er woonden boeren, voerlieden,  schaapherders, spinsters en wevers, maar geen schakers. Utrecht was in die dagen een welvarende stad. Wij hadden al stadsrechten, stadswallen en een heuse verdedigingsgracht. In Bussum hadden ze daar toen nog nooit van gehoord en het enige vertier was het zogenaamde schaapspel, waarvan de regels vrij simpel waren. Die ga ik nu niet uitleggen want er zijn kinderen bij. Enfin, op zekere dag bracht een marskramer uit Utrecht de schaapherders het schaakspel bij en dat beviel zo goed dat de schapen eruit vlogen en de schaakstukken erin. Dit leidde er uiteindelijk in 1911 toe dat het Bussums Schaakgenootschap werd opgericht. Met zodanig veel succes dat BSG 3 afgelopen dinsdag van OZ 3 won. Het is dus allemaal de schuld van die marskramer. (Uit een verslag van BSG 3 – OZ 3, seizoen 2012-2013.)


Voor de zoveelste keer uit tegen Almkerk

Het mooie van bondswedstrijden is dat je nog eens wat van de binnenlanden ziet. Zo kwam Oud Zuylen 3 afgelopen maandag zelfs in Almkerk terecht, een pittoresk dorpje in het Brabantse Land van Heusden en Altena. Almkerk heeft in de loop der geschiedenis een aantal tegenslagen gekend. Reeds in 1277 wordt de naam Almekercke aangetroffen, maar in 1421 werd het geheel van de kaart geveegd door de Sint-Elisabethsvloed. Het noeste volkje liet zich evenwel niet uit het veld slaan en er ontstond een hechte gemeenschap van vasthoudende vlas- en veetelers. Tot het dorp in 1944 weer grotendeels plat ging. De wederopbouw bracht als bekendste zoon schaatser en enfant terrible Hans van Helden voort.
Dat waren andere tijden. Nu terug naar de onze. Wil het derde nog kampioen worden, dan moeten alle ballen in de lucht gehouden worden. “Als wij de bal hebben, kunnen hun niet scoren,” zegt Johan Cruyff. Met enige moeite lukt het Almkerk 1 met 3-5 te verslaan. (Enzovoort, seizoen 2012-2013.)


Zomerschaak bij Oud Zuylen, 2014

Ze zijn er weer, de zomerkoninkjes. Wij van zomerschaak adviseren… zomerschaak! Goeie actie van Oud Zuylen! Vraag niet hoe het kan, profiteer ervan! Zomerschaak, wie is er niet groot mee geworden? Het opwindendste met je kleren aan! Zo lekker, het zou verboden moeten worden! Ik zeg zomerschaak, dat breekt zo lekker de week. Als het aan de kat lag, deed ze aan zomerschaak. Weer of geen weer, altijd zomerschaakweer. Het beste onder de zon. Zomerschaak opent deuren die voor anderen gesloten blijven. Makkelijker kunnen we het niet maken, wel leuker. Stop een tijger in je tank en doe het met flair. Koning, keizer, admiraal, zomerschaak willen ze allemaal. Het meest veelzijdige stukje schaak. Smeuïg tot op de bodem. Steeds verrassend, altijd voordelig. Acht uur zomerschaak, dat zouden meer mensen moeten doen. Dat zeg ik, zomerschaak!


Ruilzucht (18-9-2012, n.a.v. een partijanalyse)

Volgens Dr. Euwe heeft de schaker met vier hoofdzonden te kampen: hebzucht, matzucht, remzucht en ruilzucht. Hebzucht kennen we allemaal. Matzuchtig zijn schakers die van de eerste zet af op mat spelen. Ze verbranden alle schepen achter zich, een weg terug is er niet. Remzucht is het tegengestelde van de matzucht. De remzuchtige is altijd schijterig. Hij ziet overal beren een leeuwen op zijn weg en is bij voorbaat al tevreden met remise. Geen echte schaker dus.
Ruilzucht is van een heel andere orde. De ruilzuchtige schaker denkt dat hij het gevaar kan afwenden door zoveel mogelijk stukken te ruilen en de stelling te vereenvoudigen. Soms door te grote voorzichtigheid, soms door geestelijke luiheid, als hij niet nog eens goed kijkt of er wellicht sterkere zetten zijn. Ruilzucht kan winstkansen om zeep helpen.

RuilVolgens Dr. Euwe heeft de schaker met vier hoofdzonden te kampen: hebzucht, matzucht, remzucht en ruilzucht. Hebzucht kennen we allemaal. Matzuchtig zijn schakers die van de eerste zet af op mat spelen. Ze verbranden alle schepen achter zich, een weg terug is er niet. Remzucht is het tegengestelde van de matzucht. De remzuchtige is altijd schijterig. Hij ziet overal beren een leeuwen op zijn weg en is bij voorbaat al tevreden met remise. Geen echte schaker dus.
Ruilzucht is van een heel andere orde. De ruilzuchtige schaker denkt dat hij het gevaar kan afwenden door zoveel mogelijk stukken te ruilen en de stelling te vereenvoudigen. Soms door te grote voorzichtigheid, soms door geestelijke luiheid, als hij niet nog eens goed kijkt of er wellicht sterkere zetten zijn. Ruilzucht kan winstkansen om zeep helpen.Bewaren

Bewaren

Grootmeesters in Utrecht

Euwe – Bogoljoebov in 1928

Tijdens de Utrechtse dag van het Tata Steel Chess Tournament op 25 januari 2016 was er een groot aantal spelers van de schakende wereldtop in deze stad aanwezig. Burgemeester Van Zanen opende het evenement. Anish Giri speelde tegen wereldkampioen Magnus Carlsen, een partij die in remise eindigde. Dit schaakevenement was aanleiding om een onderzoekje te doen naar Utrecht en de grootmeesters.

UN, 29 december 1928

Op zaterdag 29 december 1928 werd de zesde partij van de match Euwe – Bogoljoebov in deze stad gespeeld. De locatie was het Gebouw van Kunsten en Wetenschappen, het huidige conservatorium aan de Mariaplaats, in die tijd de thuisbasis van Schaakclub Utrecht. Er kwamen meer dan tweehonderd mensen kijken. De match duurde tien partijen en werd gewonnen door Bogoljoebov. De eerste partij die Euwe won, was die in Utrecht (zie onder), “op schitterende wijze,” aldus het Utrechts Nieuwsblad. Zelfs Aljechin vond dat een goede partij van Euwe.

Van Utrecht begint de victorie!

De WK-match tussen Euwe en Aljechin in 1935 was met recht een rondreizend schaakcircus. Die match duurde tachtig dagen en dertig partijen. Van oktober tot december. Zie welke route er werd afgelegd:

Gekkenwerk, zoveel verplaatsingen. Dit had alles met geld te maken. Men moest ervoor betalen om een partij in huis te halen en het Euwe-Aljechin-comité had het geld hard nodig. Zo werden zelfs nog tijdens de match gongwedstrijden gehouden om geld bijeen te brengen voor het comité.

Op donderdagavond 17 oktober 1935 zou de zevende partij tussen Aljechin en Euwe in Utrecht plaatsvinden. De kranten begonnen er al dagen tevoren over. Euwe had in Utrecht nog nooit een partij verloren! Zou hij met zwart kunnen winnen? Zou het een Franse verdediging worden? Tal van gasten waren uitgenodigd. ‘Er zullen zoveel schaakmeesters bijeen zijn als Utrecht nog nooit in zijn midden gezien heeft,’ verklaarde de heer Jungman, secretaris van het regionale sub-comité Euwe-Aljechin.

De gastenlijst was indrukwekkend: secondanten Maroczy en Landau, Mieses, Kmoch, de “kleine grootmeester” Flohr met zijn Russische vrouw, Tartakower (“de geestige schaakjournalist”). Een van de eregasten was oud-wereldkampioen Emanuel Lasker, die op de woensdag daarvoor in Amsterdam arriveerde om de rest van de match bij te wonen, vermoeid na een lange reis vanuit Moskou via Parijs. Onderweg naar Amsterdam was hij Bernstein tegen het lijf gelopen, op het station van Den Haag. In de wachtkamer analyseerden ze de laatste partij tussen Euwe en Aljechin, waarna ze gezamenlijk naar Amsterdam reisden.

Emanuel Lasker, opname 19 maart 1929

Daar dronken ze wat in de lounge van het Carlton-hotel. Aljechin voegde zich bij het kleine gezelschap. Hij liet een sigarettenkoker met beeltenis van Peter de Grote zien, een geschenk dat hij van Oskam in Rotterdam had gekregen. “Aljechin, de vurige, enthousiaste, rustelooze mensch, Lasker, de kleine, rustige man, langzaam en scherp zijn woorden kiezend, als gold het een analyse,” aldus het Utrechts Nieuwsblad van 17 oktober. De zesde matchpartij werd nogmaals doorgenomen. Aljechin ging vroeg te ruste om de volgende dag fris te zijn (zijn reputatie als overmatig aanbidder van koning alcohol is grotendeels kwaadaardige mythevorming – hij was niet populair in Nederland, ontving zelfs een dreigbrief tegen het einde van de match).

Op deze regenachtige herfstavond wandelde Lasker blootshoofds het hotel uit. Hij ging nog een bezoekje brengen aan zijn vriend Tartakower. De anonieme verslaggever van het Utrechts Nieuwsblad was kennelijk goed ingewijd. Er staat geen naam bij, vermoedelijk was het Salo Landau of Eduard Spanjaard, die beiden voor deze krant schreven.

De volgende dag reisde het gezelschap naar Utrecht. Het was minder regenachtig dan de dag ervoor en de zon liet zich weer voorzichtig zien. Spanjaard had uit goede bron vernomen dat Euwe een gedeprimeerde indruk maakte en de laatste dagen drie kilo was afgevallen. Er waren zelfs mensen die eraan twijfelden of Euwe de match wel tot het einde zou uitspelen. Locatie was wederom het Gebouw van Kunsten en Wetenschappen aan de Mariaplaats. Het speeltempo was 40 zetten in 2,5 uur. Mocht de partij worden afgebroken, dan zou hij een dag later worden voortgezet met als tempo 32 zetten in 2 uur en daarna 16 zetten per uur.

Burgemeester Ter Pelkwijk (de man naar wie slechts een onooglijk laantje in Utrecht is genoemd, maar dit terzijde) verricht om 19.00 uur de eerste zet. Het wordt inderdaad een Franse partij (zie onder). Aljechin komt met het nieuwtje 7.g4 (volgens Spanjaard een blufzet) en zaait verwarring bij Euwe, die te passief reageert en slecht komt te staan. De partij wordt afgebroken en de volgende dag door Euwe opgegeven, zonder verder te spelen. Dit brengt Aljechin op een 5-2-voorsprong.

Utrechts Nieuwsblad 18 oktober 1935

Achteraf noemt Spanjaard de Utrechtse partij een keerpunt in de match, wellicht ingegeven door liefde voor de stad Utrecht: “Maar dan komt het keerpunt en wel zoodanig, dat wij hier durven neer te schrijven, dat van Utrecht de victorie begint! Euwe onderwerpt de opening van de Utrechtsche partij aan een ernstig onderzoek en bemerkt, dat Aljechin’s imponeerende zetten niet bovennatuurlijk en voor weerlegging vatbaar zijn. Dit brengt hem eindelijk het lang verwachte noodzakelijke zelfvertrouwen.” (UN 16-12-1935)

Het zou evenwel nog tot de 21e partij in Ermelo, ruim een maand later, duren totdat Euwe de stand gelijk trok.

Euwe vertelde overigens na de match dat hij een bericht van fabriek had ontvangen dat er zoveel vraag naar schaakborden was ontstaan dat men kon afzien van een voorgenomen ontslag van een aantal arbeiders. Schaken is goed voor de economie!

Euwe en Spanjaard tijdens het PAM-toernooi in Utrecht

Van de jaren twintig en dertig maken we een sprong naar de tweede helft van de vorige eeuw.

PAM-toernooi 1961

Het PAM-toernooi werd in december 1961 gehouden ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van Schaakclub Utrecht. Het is in feite het enige normale internationale invitatietoernooi dat in Utrecht heeft plaatsgevonden. De deelnemende grootmeesters waren O’Kelly, Robatsch, Matanovic, Bisguier en Donner. Ook Hans Bouwmeester, Kick Langeweg en Dick van Geet deden mee. Alberic O’Kelly de Galway, zoals de Belgische grootmeester voluit heette, won het toernooi met 6,5 uit 10. Dat het toernooi niet zo goed door het publiek werd bezocht, lag in elk geval niet aan de ronkende stukken van Eduard Spanjaard.

Utrechts Nieuwsblad 9 december 1961

Johan Hut heeft dit toernooi overzichtelijk samengevat op Schaaksite.nl.

De locatie was het gebouw van de SHV, aan de Rijnkade 1, een gebouw dat op de nominatie staat om rijksmonument te worden, als mooiste voorbeeld van de architectuur uit de late wederopbouwperiode in Utrecht. Donner, toch wel iets gewend, vond het de mooiste toernooizaal waarin hij ooit had gespeeld.

Utrechts Nieuwsblad 18 december 1961

CAP Gemini Thematoernooi Utrecht 1986

In de analysezaal. Jaap van der Tuuk staande rechts, met Pieter Nieuwenhuis aan de stukken. Rechts zit Carel Peter Gouw, links Andries Dekker.

Dit was alweer een jubileumtoernooi van Schaakclub Utrecht, ditmaal ter opluistering van het eeuwfeest. O de deelnemerslijst stonden grootmeesters Timman, Nunn, Miles, Van der Wiel en Hort. De toen sterk opkomende Zsuzsa Polgar was nog geen GM. Voor SC Utrecht kwamen de volgende spelers uit: J. van der Tuuk, A. Schwartz, B. van Gaalen, P. Nieuwenhuis, W. Bor, J. Duistermaat, M.D. Etmans, Ph. du Chattel, A. Schenk, M. van der Linde, T. de Jong en J. Veerman.

De locatie was het oude Cap Geminigebouw bij de Kanaalweg. Het was een thematoernooi, dat wil zeggen dat er partijen werden gespeeld die begonnen met verplichte stellingen uit openingsvarianten die in die dagen geliefd waren in de toernooipraktijk.

Open Kampioenschap van Utrecht (1974 tot nu)


Van alle OKU-winnaars was Aleksander Wojtkiewicz (1963-2006) een van de flamboyantste

In de eerste jaren van het Open Kampioenschap van Utrecht, gehouden vanaf 1974, kon het toernooi aanvankelijk nog gewonnen worden door een enkele titelloze bard. Al in 1977 begon grofweg het tijdperk van de meesters met FM Bruno Carlier als eerste. In de periode van 1992 (GM winnaar Cifuentes) tot en met 2001 wisselden grootmeesters, meesters en paar spelers zonder titel elkaar af. De laatste titelloze winnaar was Erwin l’Ami, maar hij sleepte de titels snel daarna binnen: IM in 2003 en GM in 2005. Vanaf 2002 was de hoofdprijs slechts weggelegd voor grootmeesters.

Door de jaren heen heeft het OKU dus tal van grootmeesters ontvangen, onder anderen toernooiwinnaars Igor Glek, Alex Wojtkiewicz, Vladimir Epishin, Vyacheslav Ikonnikov, Friso Nijboer, Dimitri Reinderman, Zhaoqin Peng en Csaba Horvath.

De lijst met locaties van het OKU zou vrij lang worden. De laatste jaren (t/m 2019) werd het gehouden in het Utrechts Stedelijk Gymnasium.

Besluitend kunnen we zeggen dat de stad Utrecht qua grootmeestertoernooien weliswaar niet kan wedijveren met schaakoorden als Wijk aan Zee of Amsterdam, maar dat er in de afgelopen negentig jaar een indrukwekkende hoeveelheid grootmeesters Utrecht heeft aangedaan. De laatste grootmeesterlijke afspraak was op woensdag 25 januari 2016 in het Spoorwegmuseum, de Utrechtse dag van het Tata Steel Chess Tournament.

 

Bronnen o.a.:

  • Utrechts Nieuwsblad 31 december 1928, 16-19 oktober en 16 december 1935.
  • Artikelen van Hans bouwmeester en Robert Beekman op oudzuylenutrecht.nl

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren