De man die stopte met schaken

Mexico heeft voor zo’n groot land betrekkelijk weinig klinkende namen op schaakgebied voortgebracht. Op dit moment telt het vijf grootmeesters, waarmee het een lage grootmeesterdichtheid heeft. Ter vergelijk: België heeft er al tien. En een landje als Andorra drie stuks.
Ik heb ooit een correspondentiepartij per e-mail gespeeld met Armando Acevedo Milán, de eerste Mexicaanse FM, die in dat land vooral bekend werd omdat hij van Bobby Fischer had verloren (Siegen 1970). Ik verloor van Acevedo, ja ik ken mijn plaats.

Carlos Torre (l) – Geza Maroczy, Chicago 1926

De bekendste Mexicaanse schaker is zonder twijfel Carlos Torre. Zijn naam leeft vooral voort in de Torre-aanval (1.d4 Pf6 2.Pf3 e6 3.Lg5). Minder bekend is de door hem geïntroduceerde Mexicaanse verdediging (1.d4 Pf6 2.c4 Pc6!?), ook wel de Zwarte Paardentango genoemd.
In februari was ik in Mérida, hoofdstad van de staat Yucatán. Het is de geboorte- en sterfplaats van Carlos Jesús Torre Repetto (1904-1978). In The Torre attack van Richard Palliser miste ik een inleidende biografie. Geen woord over deze zeer opmerkelijke figuur! Pas op pagina honderdzoveel wordt hij terloops in een zijvariant genoemd, als witspeler in zijn beroemde duel met Emanuel Lasker. Kijk eens naar die partij als u hem niet kent. Torre speelt zijn eigen systeem en wint met een fantastische Zwickmühle.

In 1924 brak Torre internationaal door. Het jaar daarop versloeg hij menig schaker uit de wereldtop tijdens toernooien in Baden-Baden, Mariënbad en Moskou (de genoemde winst op Lasker en remise tegen Capablanca), maar al in 1926 stopte hij geheel met schaken. Waarom is niet helemaal duidelijk. De druk op topniveau zou hem te zwaar vallen, misschien leidde dit tot een zenuwinzinking. Vermoedelijk was hij al een beetje labiel. Hij zou geheel ontkleed zijn aangetroffen in een bus op Fifth Avenue in New York. Hij hield kennelijk niet van al te veel kleding, want toen hij in 1925 in het besneeuwde Moskou arriveerde, droeg hij slechts een pak, geen overjas of hoofddeksel. Carlos, afkomstig uit het tropische Yucatán, had de Russische temperaturen totaal onderschat. De organisator van het toernooi, de huiveringwekkende Bolsjewiek Nikolai Krylenko, beval dat Torre onmiddellijk naar het beste warenhuis werd vervoerd om hem van jas en hoed te voorzien.
Nadat Carlos een tijdje in een psychiatrisch kliniek verbleef, speelde hij nooit meer een serieuze partij.

Het onderzoek naar zijn verleden wordt bemoeilijkt doordat enkele auteurs zijn biografie hebben verward met die van Paul Morphy (die aan het einde van zijn korte leven ook niet helemaal lekker in zijn hoofd was). Zo zou Torre volgens sommige bronnen financiële problemen hebben gehad en net voor zijn zenuwinzinking zou hij een brief van zijn verloofde hebben ontvangen waarin zij de verkering opzegde. Allebei niet waar: Torre werd financieel ondersteund door de Mexicaanse overheid en niemand heeft ooit gezien dat hij amoureuze betrekkingen met welke vrouw dan ook onderhield. Dat gebroken hart was hoogstwaarschijnlijk van Morphy.

Adams-Torre, New Orleans 1920

In elk geval heeft Torre veel moois op schaakgebied nagelaten. Bijzonder is zijn verliespartij tegen Edwin Adams. Volgens een betrouwbare bron heeft Torre aan het einde van zijn leven verklaard dat de partij een reconstructie van een analyse is, door hem zelf gepubliceerd als eerbetoon aan zijn leermeester Adams. Het begin van de partij is opmerkelijk saai, maar de stelling die ontstaat is volgens sommigen het ultieme onderste-rijprobleem.
Wit speelt en wint. Pas op, de oplossing is 6 zetten lang.

Avenida Carlos Torre Repetto, Mérida, feb. 2023

In zijn eigen stad zou toch meer over de man te vinden moeten zijn, dacht ik zo. Ondanks zijn korte carrière is er een niet al te fraaie straat naar hem genoemd: de Avenida Carlos Torre Repetto. De brede boulevard komt uit op het belangrijkste monument van de stad, el Monumento de la Patria.

In het kleine winkelcentrum Plaza Diamante bij het centrale plein (Zócalo) vond ik het schaakwinkeltje ‘Diagonales‘. Het wordt gerund door de zeer behulpzame en praatgrage Jorge Balam, ex-kampioen van Yucatán.
‘Ik ben een gelukkig man,’ zei hij, ‘want ik word betaald om te schaken.’
Hij gaf mij een rondleiding langs vitrines met bijzondere schaakspellen, zoals een handgemaakt spel met bedreigde Yucateekse vogels als stukken. En een spel uit Toledo, Spanje, met Don Quijote als koning, Dulcinea als dame, Sancho Panza als loper en Rocinante als paard. De winkel is volgepakt met schaakcuriosa, een klein schaakmuseum waar toevallig ook nog wel eens iets te koop is. 
Balam daagde mij uit om een partijtje te spelen, terwijl we vrolijk doorkletsten over de Mexicaanse schaakwereld. Over Carlos Torre kon hij mij helaas niet meer vertellen dan dat er in het Spaans vier boeken over hem bestaan, die alle waren uitverkocht. ‘Iedereen wil spelen zoals hij, want hij is nog altijd ongelooflijk populair hier. En door corona zijn er veel drukkers over de kop gegaan. Er komt weinig binnen.’

Jorge Balam (r) in zijn winkel. Mérida, juli 2023.

Boven de winkel bevond zich een schaakclub met de naam Bobby Fischer. De club was altijd open als de winkels open waren, erg handig. Maar niemand te zien toen ik er was.

Club Bobby Fischer, Mérida, feb. 2023

Ook de best gesorteerde plaatselijke boekhandel in Mérida kon mij niet verder helpen met mijn onderzoekje naar Torre. Er stonden een paar schaakboeken, maar niet wat ik zocht. Wel werd ik door de behulpzame medewerker meteen uitgenodigd voor een schaaktoernooitje, dat de volgende dag in de boekhandel zou plaatsvinden. Daar ging ik graag op in. Ik had natuurlijk ook op zoek kunnen gaan naar een degelijke bibliotheek, ik ging evenwel liever zelf spelen. Bovendien zou de speurtocht waarschijnlijk toch niets opleveren, maakte ik mezelf wijs. Wat een luie onderzoeksjournalist zult u denken en wellicht heeft u gelijk. Maar ik was in México, ¡hombre! Ik kwam al tijd te kort.

De reis voerde onder meer naar San Cristóbal de las Casas en Oaxaca. Geen sporen van Carlos Torre, maar voldoende gelegenheden om te schaken. Het spel is zonder meer populair in Mexico.

San Cristóbal de las Casas. Achter deze onooglijke ingang trof ik een levendige schaakclub aan!
Oaxaca, bij Zócalo, waar dagelijks schakers bijeen komen.
Oaxaca, MUFI (Postzegelmuseum). Bord en stukken zijn beplakt met postzegels, de cactussen zijn echt!

De Nieuwe Remise onder de slopershamer

Willem Dreeslaan 55 of wat er van over is. Foto: Alwin van Ee (2 juli 2023)

Het is altijd een merkwaardige gewaarwording als je langs de puinhopen van een gebouw met een geschiedenis loopt. Dezer dagen wordt het oude denksportcentrum aan de Utrechtse Willem Dreeslaan 55 gesloopt. Menig schaker heeft herinneringen aan dat gebouw. Een pareltje van laat-twintigste-eeuwse architectuur kon je het niet noemen. Zoals Jaap van der Tuuk het zei: ‘Omdat je meestal binnen zat merkte je het niet zo, maar wat was dat gebouw allejezus lelijk!’
Het was een voorbeeld van een oninteressante maar efficiënte bouwstijl, zoals er zoveel buurthuizen en andere gedrochten in het laatste kwart van de vorige eeuw werden gebouwd. Toch zullen veel denksporters met plezier dan wel enige weemoed terugdenken aan de tijd dat daar fanatiek geschaakt en gebridged werd, en op iets kleinere schaal go werd gespeeld. Na afloop van een serieuze avond schaken bezondigden veel spelers zich vaak aan boerenbridge. De bar, nu gereduceerd tot een hoop stenen, bleef tot zeer laat open.
Het gebouw werd in 1990 opengesteld voor denksporters. Het werd het hoofdkwartier van de Nederlandse Bridgebond en was de opvolger van ‘De remise’ aan de Kanaalstraat. De naam bleef hetzelfde, maar ter onderscheid sprak men over ‘De Oude remise’ en ‘De Nieuwe Remise’. Drie Utrechtse schaakclubs verhuisden naar de nieuwe locatie: Schaakclub Utrecht, Paul Keres en UCS De Rode Loper.

De bridgebond, qua leden altijd numeriek de meerdere van de schakers, had het voor het zeggen. In 2001 koos de NBB voor het nieuwe Nationaal Denksport Centrum Den Hommel en de schakers moesten de Willem Dreeslaan verlaten. Ze hadden de mogelijkheid om mee te gaan met de bridgers. Alleen SC Utrecht deed dat. Paul Keres verhuisde naar de Sjuut in de binnenstad, UCS De Rode Loper ging naar Dijckzigt.

Paul Keres speelde de laatste ronde van de interne competitie op 10 september 2001. Een week later zou de première in de Sjuut plaatsvinden, maar sommige Keresianen wilden kennelijk zo graag verhuizen dat ze al dagen te vroeg voor de nieuwe locatie stonden. Jeroen van Meerwijk beschrijft dat smakelijk in het Jubileumboek van Paul Keres. Het rode boek dat in geen enkel modern huishouden mag ontbreken!

Het gebouw aan de Willem Dreeslaan was later in gebruik als kantoor door de Van der Hoevenkliniek en de Forensische Polikliniek Kindermishandeling.

Er komt een nieuw appartementencomplex met 62 wooneenheden. Op de begane grond van het gebouw zijn er commerciële ruimten gepland. Je vraagt je af wie van de toekomstige bewoners nog iets over het schaakverleden van deze plek zal weten.

De ingang is nog zichtbaar. Op de plek van de steenhoop rechtsonder bevond zich de bar. (Foto: Alwin van Ee, 2 juli 2023)